In Nederland leven 540.000 mensen onder de armoedegrens, terwijl 1,2 miljoen mensen zich net boven deze grens bevinden. Bijzonder hoogleraar Nadja Jungmann kaart aan hoe deze armoede kan bestaan ondanks de inspanningen van de overheid om de koopkracht van Nederlanders te verbeteren.
Hoewel er al jaren minder armen in Nederland zijn, worden ze wel armer. Volgens Nadja Jungmann, lector Schulden en Incasso aan de Hogeschool Utrecht en bijzonder hoogleraar Bijzondere aspecten van het privaatrecht aan de Universiteit van Amsterdam, leven we in een samenleving waarin mensen allerlei risico's lopen om arm te worden. Flexibele arbeidsomstandigheden, hoge huizenprijzen, en een moeizame woningmarkt zijn enkele van de vele factoren die mensen richting de armoedegrens drijven.
De overheid hanteert een normbedrag, bekend als het sociaal minimum, waarvan mensen zouden moeten kunnen rondkomen. Het exacte bedrag varieert per type huishouden en bestaat uit een bijstandsuitkering, toeslagen en gemeentelijk armoedebeleid. Uit een onderzoek van de Commissie Sociaal Minimum, waar Jungmann deel van uitmaakte, blijkt dat dit bedrag vaak onvoldoende is.
Desondanks erkent de hoogleraar dat de overheid inspanningen levert om dit probleem aan te pakken. Zij wijst op het kindgebonden budget dat verhoogd is en de lagere inkomens die een energietoeslag hebben gekregen. Hoewel deze maatregelen hebben bijgedragen aan een afname van de armoede, ziet Jungmann nog steeds ruimte voor verbetering, vooral bij het aanpakken van de oorzaken van schulden.
Naast de financiële uitdagingen wijst Jungmann ook op de gezondheidsproblemen die vaak gepaard gaan met armoede. Mensen met geldstress hebben na drie jaar driemaal zo vaak een angststoornis of depressie. Ook neemt hun kans op lichamelijke klachten, zoals hoge bloeddruk en rugpijn, vaak toe.
Voor diegenen die kampen met geldzorgen, adviseert Jungmann om hulp te zoeken en zich niet te schamen. Lokale wijkteams en sociale raadslieden kunnen vaak hulp bieden bij het identificeren van mogelijke financiële steun. Ten slotte raadt zij ook aan om bestaande bronnen van hulp, zoals buurt deelkastjes, effectief te gebruiken.